Er was eens een sprookje. Hier ver vandaan kenden de mensen
het allemaal.
Het ging over een koning en een koningin., beide erg
gelukkig. Hun twee oudste dochters waren voorbeeldig opgevoed; egoïstisch en
beeldschoon liepen ze door de straten. Ze keken altijd recht voor zich uit, in
de hoop dat het niet zou opvallen dat het ongewassen scharminkel achter hen,
hun zusje was.
Het derde meisje was de jongste bewoner van het kasteel. Haar
ledematen bezaten zo weinig vet, dat het meisje perfect was voor de minuscule
werkjes. Klein waren de karweitjes niet, integendeel. Het waren de plaatsen
waar het meisje moest poetsen, die erg klein van vorm waren.
Op jonge leeftijd lukte alles prima. Het vuile prinsesje was
klein en fijn genoeg om elke plaats perfect proper te krijgen. Dit bleef jammer
genoeg niet zo. Het meisje werd groter en dikker. Met erg veel moeite lukte het
haar nog net om haar ouders tevreden te houden. Het was natuurlijk niet zo
omdat ze het leuk vond, het meisje had gewoon geen andere keuze. Er waren maar
twee mogelijkheden: kuisen of samen met de kolen verbranden in het haardvuur.
Om deze reden kreeg het meisje vaak de bijnaam Assepoetster. Momenteel poetste
ze het hele kasteel, maar binnen enkele maanden zou as het enige zijn dat nog
van haar overbleef.
As, dat was ook hetgeen dat Assepoetster al een hele dag uit
de haard haalde. In haar achterhoofd vloog de gedachte dat iemand haar hier ook
ooit uit zou halen, heen en weer. Het meisje probeerde de irritante stem weg te
duwen, wat niet echt lukte. Op het moment dat ze helemaal gek zou gaan worden,
kwam een soldaat in uniform haar halen. Hij pakte haar ruw onder haar oksel
vast en trok haar zonder pardon de lucht in, alsof ze niet meer dan een veertje
woog. ‘Je laatste uur heeft geslagen!’ fluisterde een stemmetje in haar hoofd meerdere
keren en het wist van geen ophouden. Als het meisje zich niet op de voetstappen
van de man zou hebben kunnen concentreren, zou ze het niet volgehouden hebben.
Gelukkig maar dat de man om aandacht leek te vragen.
Eens in de grote hal aangekomen, keek de koning zijn vuilste
dochter met een grote glimlach aan. Een zucht van verlichting rolde over het
meisje haar lippen. Ze zou toch nog meer dan een uur te leven hebben.
‘Vanmorgen is er een heel erg belangrijke brief aangekomen,’ liet de koning het
meisje weten, alsof ze vreemden voor elkaar waren. Assepoetster leek het niet
erg abnormaal te vinden, waarschijnlijk kon ze zelfs al voorspellen wat haar
vader zou gaan zeggen. ‘De zoon van de Baron wil in de grote zaal vele vrouwen
ontvangen,’ ging de man verder. Eens zijn uitleg klaar was, gaf hij zijn
dochter een belangrijk bevel. ‘Zorg dat de zaal morgen blinkt, zodat de spiegels
erbij verbleken.’ Voor het meisje bezwaar kon maken, nam de soldaat haar terug
mee. Terug naar haar haardvuur, waarin haar toekomst schuilde.
De volgende ochtend verplaatste Assepoetster zich al snel
naar de grote zaal. Normaal gesproken had de zaal al erg grote afmetingen, maar
die dag leek de zaal nog vele maten groter. Met erg veel tegenzin begon het
meisje aan haar werk. Ze poetste en poetste tot ze er helemaal uitgeput van was
en dan nog stopte ze niet. Ze ging dapper door tot het bittere eind.
’s Avonds zag de balzaal erg prachtig uit. Van alle feesten
die er ooit waren gehouden, zou deze het spectaculairste worden. Deze avond zou
de zoon van de Baron namelijk zijn vrouw uitkiezen. Voor het oog van het dorp
zou hij met alle meisjes dansen, waarna hij er één mee naar huis zou nemen.
Het feest liep echter anders dan gedacht. De jongeman had alleen
maar aandacht voor het laatst aangekomen meisje. Heel de avond plakte ze tegen
elkaar aan. De mensen die de drie prinsessen goed kenden, zouden geweten hebben
dat het de jongste dochter van de koning was, die de jongeman had veroverd.
Haar kleren waren dan wel anders en het meisje bezat geen vuile vetvlekken
meer, maar haar ogen waren nog steeds dezelfde. De blauwe glans ervan werkte
betoverend in combinatie met de blauwe jurk die het lichaam van de prinses
accentueerde. Het leek alsof er op voorhand was afgesproken wie wat zou
aantrekken, want ook de jongeman paste perfect bij de fonkelende blauwe ogen.
Op beide gezichten was een enorme glimlach te ontdekken.
Het geluk bleek echter niet voor eeuwig. Zonder
aankondiging, duwde de prinses de zoon van de Baron van zich af en snelde weg.
Zo snel, dat mensen die niet op de hoogte waren, zouden denken dat ze een
misdaad had begaan. Ze rende door het hele paleis, om uiteindelijk bij haar
haardvuur aan te komen. Midden in de kamer stond een vrouw op haar te wachten. Het
leek geen onbekende voor Assepoetster. Ze liep recht op de vrouw af en zei:
‘Verander me maar terug, ik heb genoeg geluk gehad.’ De vrouw zwaaide met haar
staf en sprak vreemde woorden uit. Op het moment dat er enkele soldaten de
kamer binnen stormden, was alleen de vuile versie van Assepoetster aanwezig.
Achter de soldaten kwam de jongeman tevoorschijn. Hij had
een schoentje in zijn hand geklemd, waarschijnlijk was de prinses het onderweg
verloren. ‘Pas het!’ schreeuwde de zoon van de Baron naar het meisje, maar hij
wist zelf niet waarom. Nooit zou hij het over zijn hart krijgen om met zo
iemand te trouwen. Zelfs het kijken naar dit meisje, verafschuwde hij.
Langzaam kroop Assepoetster recht. Ze ging voor de jongeman
staan en stak haar voet dapper in het schoentje. Tot grote verbazing van de
mannen in de ruimte, paste het schoentje perfect om het tedere voetje van de
prinses. Zonder iets van hun verbazing te laten merken, vroegen ze om een
verklaring. Assepoetster nam een erg grote hap lucht en begon te vertellen.
‘Opeens, uit het niets, stond er een vrouw naast me. Ze vertelde me dat ze een
fee was en dat ze me mooi zou maken zodat ik naar het feest kon. Dit deed ze en
ik was er erg blij mee. Ik ging naar het feest, waar ik het erg naar mijn
plezier had. Ik kon er alleen niet tegen dat ik valsspeelde. Alle meisje die
aanwezig waren, waren zichzelf en ik was alles behalve dat. Dus ik rende terug
en vroeg aan de fee of ze me terug wou veranderen.’ Haar laatste woorden waren
met zo weinig lucht uitgesproken, dat Assepoetster er vanuit ging dat niemand
ze had gehoord.
De zoon van de Baron wilde niet langer bij de prinses in de
buurt zijn, dus vertrok hij terug naar het feest. Daar danste hij met elk
meisje, waarna hij zijn vrouw uitkoos. Samen leefden zij nog lang en gelukkig.
Assepoetster daarentegen kende niet hetzelfde einde. Toen
haar vader te horen kreeg wat ze had gedaan, werd het meisje onmiddellijk in
het vuur gegooid. Haar lichaam verdween, maar haar verhaal bleef bestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten